Criado por:
Vanda Gomes
Maanden
– meses do ano
Januari |Janeiro
Februari |Fevereiro
Maart |Março
April |Abril
Mei |Maio
Juni |Junho
Juli |Julho
Augustus |Agosto
September |Setembro
Oktober
|Outubro
November
|Novembro
December
|Dezembro
*Een
jaar heeft driehonderd vijfenzestig dagen. |Um ano têm
365 dias
Een
jaar heeft twalf maanden. |Um
ano têm 12 meses
Dagen
van de week
Maandag
Segunda-feira
Dinsdag
Terça- feira
Woensdag
Quarta-feira
Donderdag Quinta-feira
Vrijdag Sexta-feira
Zaterdag Sábado
Zongad
Domingo Het weekend
Fim-de-semana
*
Een jaar heeft tweeenvijftig weken.
Um ano tem 52 semanas
De
Dag
De
ochtend/de morgen ´s ochtends/´s morgens
|manhã
De
middag ´s middags
|tarde
De
avond ´s avonds
|noite
De
nacht ´s nachts |de noite
Gisteren
was het zaterdag. |Ontem foi sábado.
Gisteren
was ik in de bioscoop. |Ontem estive no cinema.
De
film was interessant. |O filme foi
interessante.
Vandaag
is het zondag. |Hoje é domingo.
Vandaag
werk ik niet. |Hoje não trabalho.
Ik
blijf thuis. |Eu fico em casa.
Morgen
is het maandag. |Amanhã é segunda-feira.
Morgen
werk ik weer. |Amanhã volto ao
trabalho.
Ik
werk op kantoor. |Eu
trabalho num escritório.
Seizoenen
– Estações do ano
De
winter – o Inverno
De
winter begint op 21 december. |O
inverno começa a 21 Dezembro.
De
winter eindigt op 21 maart.
|O inverno acaba no dia 21 de Março.
De
Lente - A Primavera
De
lente begint op 21 maart.
|A primavera começa a 21 Março
De
lente einding op 21 Juni.
|A primavera acaba a 21de Junho
**“voor-Jaar”
*In plaats van “lente” zeggen we ook “voor-jaar”.
|Em
vez de dizer “lente” também dizemos “voor-jaar”.
**“Lente”
en “voor-jaar” betekenen hetzelfde.
| “Lente” e “voor-jaar” significam o mesmo.
De
Zomer – O Verão
De
zomer begint op 21 juni.
|O verão começa a 21 Junho.
De
zomer eindigt op 21 september. |O verão
acaba a 21 de Setembro.
De
Herfst – O Outuno
De
herfst begint op 21 september |O outono
começa a 21 Setembro
De
herfst eindigt op 21 december. |O
outono acaba a 21 Decembro.
**In
plaats van het woord “herfst” gebruiken we ook het word “najaar”
|Em vez da palavra "herfst" usamos a palavra
"najaar"
**De
woorden “herfst” en “najjar” hebben dezelfde betekenis.
|As palavras "herfst" e "najaar"
têm o mesmo significado.
xxxxxxxxxxxxxxxx
Een
jaar heeft vier seizoenen.
|Um ano tem 4 estações
Elk
seizoen duurt precies drie maanden. |Todas demoram
precisamente 3 meses
Hoe
lang duurt een seizon? Drie manden. |Quanto tempo tem uma
estação. 3 meses
Welk
seizoen is het nu? Nu is het …. |Em que
estação estamos agora. Estamos no/a…
Wanneer
eindigt dit seizoen? Op een…. |Quando acaba esta
estação. Acaba em…
Weer-
O tempo
het
weer |O
tempo
Hoe
is het weer? |Como está o tempo?
Het
is koud. |Está frio.
Het
is warm. |Está quente.
Het
is koel. |Está
fresco.
mooi
weer |bom tempo
Het
is lekker weer. |Está bom lá fora.
Het
is slecht weer. |O tempo está mau
Het
is zonnig. |Está sol.
Het
waait. |Está
ventoso.
Het
regent. |Está a
chover.
Het
sneeuwt. |Está a nevar.
Het
begint koud te worden. |Está a ficar frio.
Het
koud krijgen |Ter frio
Sneeuwen |Nevar
De
sneeuw |Neve
Regenen |Chover
De
regen |Chuva
Nat
maken |Molhar
Nat
worden |Molhar-se
Bewolkt |Nublado
Mist |Neblina
Veranderlijk
|A mudar
Dit
zijn de seizoenen: |Estas são as estações do ano:
Lente,
zomer, |A
primavera, o verão,
herfst
en winter. |o outono, o
inverno.
De
zomer is heet. |O verão é quente.
In
de zomer schijnt de zon. |No verão faz sol.
In
de zomer gaan we graag wandelen. |No verão gostamos de passear.
De
winter is koud. |O inverno é frio.
In
de winter sneeuwt of regent het. |No
inverno neva ou chove.
In
de winter blijven we graag thuis. |No
inverno gostamos de ficar em casa.
Het
is koud. |Está frio.
Het
regent. |Está a chover.
Het
waait. |Está vento.
Het
is warm. |Está calor.
Het
is zonnig. |Está sol.
Het
is helder. |Está bom tempo.
Hoe
is het weer vandaag? |Como é que está o tempo hoje?
Het
is koud vandaag. |Hoje está frio.
Het
is warm vandaag. |Hoje está calor.
Sem comentários:
Enviar um comentário