12
- Hoe laat is het? Quem horas são?
Criado por
Vanda Gomes
Hoe
laat is het nu? Que
horas são agora?
09.00 negen
uur
09.05
vijf over negen
09.14
veertien over negen
09.15 kwart
over negen
09.16
veertien voor half tien
09.25
vijf voor half tien
09.30 half
tien
09.35
vijf over half tien
09.44
veertien over half tien
09.45 kwart
voor tien
09.46
veertien voor tien
09.55
vijf voor tien
10.00 tien
uur
Hoe
laat is het? Que
horas são?
Het
is negen uur. (9.00)
Het
is half tien. (9.30)
Het
is kwart over negen. (9.15)
Het
is kwart voor .tien. (9.45)
Het
is vijf minuten over negen. (9.05)
Het
is vijf minuten over half tien. (9.35)
Het
is vijf voor half tien. (9.25)
Het
is vijf voor tien. (9.55)
*Hoe
laat begint de les? Om
.... uur. |Quando começa a aula.
Às.. horas
Hoe
laat eindig de les? Om... uur.
|Quando acaba a aula. Às... horas
******
De
ochtend - 's ochtends - Na manhã – manhã
- Zeven (7) uur: Ik sta op: het is nog vroeg. |Sete (7) horas, estou ainda é cedo.
- Soms sta ik eerder op: om half zeven. |Às vezes eu cedo: às sete e meia.
- Acht (8) uur: Ik neem de bus naar school. |Oito (8) horas, eu pegar o ônibus para a escola.
- Negen (9) uur: De les begint. |Nove (9) horas: A lição começa.
- Tien (10) uur: Pauze: ik drink koffie en praat met een vriendin. |Dez (10) horas: Pausa: Eu bebo café e conversar com um amigo.
- Elf (11) uur: We gaan weer naar de les. Onze (11) horas: |Vamos voltar para a aula.
- Twaalf (12) uur: De les is afgelopen. 12 (doze) horas: |A lição acabou.
De
middag - 's middags - Meio-dia – tarde
10.
Een (1) uur: Ik kom thuis; ik eet en ik drink. |Uma (1) hora, eu chego em casa; Eu como e
bebo.
11.
Twee (2) uur: Ik bel een vriend of een vriendin; ik kijk
tv. | Dois (2) horas, eu chamar um amigo ou
uma namorada; Eu assisto TV.
12.
Drie (3) uur: Ik doe boodschappen. |Três (3)
horas, eu fazer as compras.
13.
Vier (4) uur: Ik leer mijn les. |Quatro (4) horas, eu aprendi minha lição.
14.
Ik luister naar de tekst. |Eu escuto o texto.
15.
Ik lees de tekst en ik maak een oefening. |Eu li o texto e eu faço um exercício.
16.
Vijf (5) uur: Ik lees een deel van de Nederlandse krant.
|Cinco (5) horas: Eu li alguns de o jornal holandês.
17.
Zes (6) uur: Ik maak het eten klaar.
|Seis (6) horas que
preparar o jantar.
De
avond - 's avonds - A noite - noite
1.Zeven (7) uur:
Ik kijk TV. |Sete (7) horas: Eu vejo TV.
2.Ik
kijk en luister naar het nieuws. |Eu
bejo e ouço (ouvir) a notícia.
3..Acht (8) uur:
Ik ga naar een vriend. |Oito (8) horas: eu
vou para um amigo.
4.Negen (9) uur:
We gaan naar een café. |Nove (9) horas: Nós vamos a um
bar.
5.Tien (10) uur:
Ik ga naar huis. |Dez (10) horas: Eu estou indo para casa.
6.Elf (11) uur:
Ik ben moe: ik ga naar bed. |Onze (11) horas, eu estou
cansado, eu vou para a cama.
7.Twaalf (12) uur:
Ik slaap.
|Doze (12) horas de dormir.
De
nacht - 's nachts - A noite – noite
8.
Van twaalf tot zes uur: het is stil en donker.
|Doze para seis horas: é silencioso e escuro
9.
Bijna iedereen slaapt.
|Quase todo mundo está dormindo
10.
Bijna niemand is wakker.
|Quase
ninguém está acordado.
11.
Behalve mensen die 's nachts werken.
|Exceto para as pessoas que trabalham à
noite.
12.
Zes uur: Het wordt licht.
|Seis
horas: É claro.
13.
De mensen worden wakker.
|As pessoas estão
acordando.
Sem comentários:
Enviar um comentário