sexta-feira, 21 de novembro de 2014

LES 7- AUDIO - Boodschappen doen - Fazer compras

Boodschappen doen |Fazer compras

Lijstje boodschappen
Supermarkt: -Markt :
-Melk -Groente
-Vlees -Fruit
-Brood
-Suiker
Aanbieding:
2 halen, 1 betalen
Hé, Anne, waar ga jij heen?
-Hallo, Peter. Ik ga naar de supermarkt. Ik moet boodschappen doen.
Ik ook. Zullen we samen gaan?
-Goed. Moet je veel kopen?
Kijk, ik heb een lijstje gemaakt. Daar staat alles op.
Meneer, mag ik even wat vragen? Waar kan ik de melk vinden?
-Derde gang links, aan het eind rechts.
Even kijken, ik geloof dat ik nu alles heb. O nee, ik heb ook geen koffie meer.
Zie jij de koffie ergens?
-Daar staal de koffie. Ah, een aanbieding: „twee halen, een betalen“
Zo´n voordeel komt altijd goed uit!
-Hebben we nog meer nodig? Moet je geen groente hebben?
Dat haal ik op de markt. Daar is de groente goedkoper dan hier.
.
Anne en Peter gaan betalen. Ze zetten de boodschappen op de band.
-Vijftien euro twintig. Alstubliet. Wilt u de bon?
Nee, dat is niet nodig. Dag
-Tot ziens.
*****
Lijstje boodschappen | lista de compras
Supermarkt: Supermercado |Markt : Mercado
-Melk Leite |-Groente Legumes
-Vlees Carne |-Fruit Frutas
-Brood Pão
-Suiker Açucar
Aanbieding: |Oferta
2 halen, 1 betalen |Leve 2 pague 1
Hé, Anne, waar ga jij heen? |Olá Anne, onde você vai?
-Hallo, Peter. Ik ga naar de supermarkt. Ik moet boodschappen doen. |Olá Peter. Eu vou ao supermercado. Tenho de fazer compras
Ik ook. Zullen we samen gaan? |Eu também. Podemos ir juntos?
-Goed. Moet je veel kopen? |Bom. Vais fazer muitas compras?
Kijk, ik heb een lijstje gemaakt. Daar staal alles op. |Olha, eu fiz uma lista. Está lá tudo.
Meneer, mag ik even wat vragen? Waar kan ik de melk vinden? |Senhor, posso perguntar uma coisa? Onde posso encontrar o leite?
-Derde gang links, aan het eind rechts. |Terceiro passagem à esquerda, à direita no final.
Even kijken, ik geloof dat ik nu alles heb. O nee, ik heb ook geen koffie meer. |Vamos ver, acho que tenho tudo agora. Ah, não, eu tenho mais. Sem café
Zie jij de koffie ergens? Você vê o café? -Daar staal de koffie. Ah, een aanbieding: „twee halen, een betalen“ |-Há o café. Ah uma oferta “ leva 2 paga 1“
Zo´n voordeel komt altijd goed uit! |Essa vantagem é sempre bom!
-Hebben we nog meer nodig? Moet je geen groente hebben? |-Será que precisamos de mais? Se você tiver alguma vegetais?
Dat haal ik op de markt. Daar is de groente goedkoper dan hier. |Eu compro no mercado. Ali são os legumes mais baratos do que aqui. Anne en Peter gaan betalen. Ze zetten de boodschappen op de band. |Anne e Peter vão pagar. Eles colocam as compras na passadeira.
-Vijftien euro twintig. Alstubliet. Wilt u de bon? |15 euros e 20. Por favor. Quer o talão?
Nee, dat is niet nodig. Dag |Não, isso não é necessário. Bom dia
-Tot ziens. |Adeus

Sem comentários: